Eenduidige zwemdiploma’s zorgen voor meer zwemveiligheid.
Het is tijd om de handen ineen te slaan.
Door: Titeke Postma*
In 2007 was ik samen met een collega in Taiwan. In dat land kampten ze met hoge verdrinkingscijfers. In hun zoektocht naar strategische oplossingen vond een groep initiatiefnemers Nederland. Ons land, waar de verdrinkingscijfers relatief laag zijn. Het land waar bijna ieder kind hetzelfde zwemdiploma haalt. Ze waren in Taiwan jaloers op ons. Een systeem zoals het Zwem-ABC was hun voorbeeld. Hun wens was om overal in het land dezelfde zwemdiploma’s uit te reiken. Ze waren ervan overtuigd dat dat de zwemveiligheid zou vergroten en verdrinkingen zou reduceren.
Wij vertrokken naar Taiwan als ambassadeurs van het Zwem-ABC, als lobbyisten voor een landelijk zwemdiploma. We waren bij het ministerie, bij directeuren van zwembaden en we trainden zwemlesgevers. Er is veel in beweging gezet. De discussie over zwemveiligheid wordt tot op de dag van vandaag nog hevig gevoerd. Het bewustzijn is enorm gegroeid en zwemonderwijs is volop in ontwikkeling. Maar er is in Taiwan nog (steeds) geen Nationaal Zwemdiploma.
De rol van zwemdiploma’s
Waarom zijn eenduidige zwemdiploma’s eigenlijk belangrijk? Een diploma is volgens Van Dale ‘een schriftelijk bewijs van een met gunstig gevolg afgelegd examen’. In een examen toets je of de (leer)doelen zijn bereikt. Tijdens diplomazwemmen laten kinderen zien welke vaardigheden ze beheersen. Die vaardigheden hebben een relatie met het doel van het leren zwemmen: zwemveilig zijn. Het behalen van je zwemdiploma is het bewijs van een soort ‘startbekwaamheid’ voor zwemveiligheid. Je mag verwachten dat je in staat bent om jezelf (in bepaalde omstandigheden) in veiligheid te brengen.
Examenprogramma’s
In Nederland hebben we de laatste jaren veel energie gestopt in het onderzoeken van de vaardigheden die je wilt toetsen. In het kader van het project NL Zwemveilig hebben we vanaf 2016 hard gewerkt aan een definitie van zwemveiligheid. Op basis van het nieuwste onderzoek zijn uiteindelijk de examenprogramma’s van het Zwem-ABC opnieuw vastgesteld (2018). Die programma’s bestaan uit een lijst met belangrijke vaardigheden die bijdragen aan ‘zwemveilig zijn’. De minimale uitvoering (normering) van zo’n vaardigheid is geformuleerd vanuit het doel zwemveiligheid. Het gaat om vooruit komen in het water met een bepaalde zwemslag en het volhouden daarvan. Of om onder water gaan en oriënteren. De gewenste uitvoering van een zwemslag, van duiken of onder water zwemmen wordt minder technisch en expliciet beschreven dan voorheen het geval was.
Omgevingsfactoren
De eisen die worden gesteld aan de omstandigheden, zoals de waterdiepte en het totale wateroppervlak waarin wordt gezwommen, zijn voor de nieuwe examenprogramma’s onverminderd belangrijk gebleven. In zwemlessen bereid je kinderen voor op omstandigheden waarin ze terecht kunnen komen in ons waterrijke Nederland. En waarin ze zichzelf in veiligheid kunnen brengen. Tijdens het diplomazwemmen wil je toetsen of dit inderdaad is gelukt. Dat doe je het liefst ‘zo echt’ mogelijk. Hoe ver je daarin wilt gaan als opleidende organisatie is veel flexibeler geworden dan voorheen. Je kunt kiezen voor diplomazwemmen in het ‘gewone’ zwembad met een waterdiepte van 1.80 meter, maar ook het recreatiebad (met de golven aan) of zelfs buitenwater behoort tot de mogelijkheden.
Eenduidigheid als basis voor veiligheid
Een eenduidig zwemdiploma zorgt voor duidelijkheid (je moet deze vaardigheden laten zien) en ook (basis)zekerheid (het diplomabezit is een bewijs voor een basiszwemveiligheid). In ons land is het in de meeste zwembaden verplicht dat je in het bezit bent van minimaal een A (of soms B) -diploma om in het diepe te mogen zwemmen. Die voorwaarde kun je stellen als je weet wat de betekenis is van een A-diploma. Als we eenduidigheid loslaten, neemt de druk op onze toezichthouders toe. Ze zullen veel vaker ter plekke moeten inschatten of een zwemmer voldoende zwemveilig is, je kunt niet meer zo maar vertrouwen op een minimaal vaardigheidsniveau. De kans op onveilige situaties in zwembaden wordt groter. Het is net als bij het autorijden. Als er verschillende rijbewijzen zouden zijn, kun je niet meer vertrouwen op de minimale rijvaardigheid van weggebruikers. De kans op ongelukken neemt toe. En dat is vervelend, voor iedereen.
Eenduidigheid vanzelfsprekend
Een eenduidig zwemdiploma sluit aan bij de verwachtingen van ouders. We weten in Nederland dat verreweg de meeste ouders denken dat er maar 1 zwemdiploma in Nederland is. Ze willen het beste voor hun kind, ‘wij’ weten wat dat is. Ouders gaan er gewoon van uit dat iedere zwemlesaanbieder eenzelfde doel nastreeft, eenzelfde kwaliteit heeft en dat dit leidt tot eenzelfde diploma. De verbazing is vaak groot als blijkt dat dit niet het geval is. En dat kan ik me voorstellen.
Ik ga er, net als de ouders, vanuit dat iedereen die zwemles aanbiedt streeft naar hetzelfde doel: ervoor zorgen dat kinderen zich prettig voelen in water en zich kunnen redden als ze gaan zwemmen. Maar, nu er in Nederland steeds meer verschillende zwemdiploma’s komen, is daarvoor geen enkele garantie. Als zwembranche hebben we heel wat uit te leggen. Het bestaan van verschillende diploma’s voor zoiets belangrijks als zwemveiligheid is eigenlijk onvoorstelbaar. Waar staat een zwemdiploma voor? Wat is het verschil tussen de diploma’s? Welk diploma is het beste? Op basis van welke criteria moeten ouders een keuze maken? Wat gebeurt er als een kind verdrinkt en een ouder komt erachter dat het zwemdiploma dat is behaald misschien helemaal niet goed was?
Saamhorigheid als basis
Eenduidigheid leidt tot meer zwemveiligheid. In Taiwan vonden ze dat ook. Het is hen niet gelukt om het voor elkaar te krijgen. Er zijn (te) veel verschillende belangen bij aanbieders van zwemlessen. Het gezamenlijke belang heeft nog niet de overhand. In Nederland dreigt de saamhorigheid in de zwembranche langzamerhand steeds verder af te brokkelen. Ook bij ons veranderen belangen. We verwarren methoden om te leren zwemmen met de zwemdiploma’s. En gebruiken dat als argument om een ‘eigen’ zwemdiploma te ontwikkelen. Inhoudelijk verschilt het allemaal niet zoveel van elkaar. Maar het overzicht op de kwaliteit van de examens en de omstandigheden raken we langzamerhand kwijt. Dit heeft een negatieve uitwerking op zwemveiligheid in en buiten onze zwembaden. En zorgt voor onbegrip bij onze klanten.
Ik pleit voor een sterke, gedragen diplomastructuur in Nederland en denk dat het verstandig is om de voordelen van een sterk Nationaal diplomasysteem te koesteren. Hoe kunnen we een mogelijke neerwaartse spiraal voorkomen? Willen we dat? Kunnen we dat als branche met elkaar regelen? Of is het nodig dat de overheid het ons verplicht? Hoe dan ook, ik roep iedereen op om aan tafel te gaan zitten en de handen ineen te slaan. Laten we Taiwan het goede voorbeeld blijven geven.
*Vanuit haar bedrijf Propulz.tP begeleidt Titeke Postma kleine en grote organisaties in het verder verbeteren van de kwaliteit van het zwemlesproduct. Ze inspireert en vernieuwt om verandering in gang te zetten. Ze zet je op een originele, creatieve en eigenzinnige manier aan het denken over het leuk(er) maken van bewegen. Zodat bewegers ‘in beweging komen’, met plezier bewegen en daarom niet afhaken maar blijven bewegen. Voor de Nationale Raad Zwemveiligheid schrijft Titeke over diverse aspecten van zwemveiligheid.
Het bericht Blog: Waarom zorgt een Nationaal Zwemdiploma voor meer zwemveiligheid? verscheen eerst op Nationale Raad Zwemveiligheid.
Bron: NRZ